In de rubriek ‘oude meesters’ wordt eens per maand een haiku van één van de Japanse haikumeesters onder de (mijn) loep genomen. Wat vind ik ervan, wat haal ik eruit, wat doet het met me? Reacties zijn van harte welkom!
Deze maand nogmaals een haiku van Yosa Buson¹:
Een bodemloze
emmer rolt heen en weer
in de najaarsstorm.
De haiku lezend en herlezend zie ik het beeld dat hier geschetst wordt steeds duidelijker voor me, en omdat ik van het najaar hou, is dat beeld aangenaam.
Ik zie een boerderij in een weids en kaal landschap. Binnen brandt de kachel, kaarsen zorgen voor spaarzame verlichting. Buiten jaagt een harde wind de wolken voort, en door het donkere weer valt de avond vroeg in. Ergens bij de achterdeur rolt en ratelt een omgevallen emmer, het geluid komt af en toe boven de wind uit.
En dat allemaal in zestien lettergrepen; een prachtig voorbeeld van ‘show, don’t tell’.
Wat me intrigeert is dat de emmer van Buson een bodemloze emmer is. Waarom? Een emmer zonder bodem heeft als emmer toch weinig nut meer. Deze herfsthaiku lijkt daarmee de nadruk te leggen op de vergankelijkheid.
(Toch leert even googelen dat een bodemloze emmer wel degelijk een functie kan hebben: een eenvoudig voorbeeld is dat een emmer zonder bodem rondom een plant kan worden ingegraven, om te voorkomen dat deze zich door de hele tuin verspreidt)
De vorm waarin deze haiku is neergezet spreekt me persoonlijk wat minder aan. Dat komt eigenlijk met name door de afgekapte eerste regel, die daardoor wat geforceerd overkomt. Helaas ben ik het Japans niet machtig, maar het zou interessant zijn om te weten wat de invloed van de vertaler is geweest in dit opzicht. In hoeverre speelt bijvoorbeeld het aantal lettergrepen hier een rol?
Hoe dan ook, de inhoud van de haiku maakt veel, zo niet alles, goed. Het inspireert tot allerlei beelden, en dan kan het zomaar gebeuren dat er een nieuwe haiku uit voortkomt. De herfst is immers niet alleen de onstuimigheid van een najaarsstorm, maar ook de stilte van de ochtendnevel, het verkleuren van bladeren, de ganzentrek die begint.
Het is zoals Buson zelf ooit zei: ‘de ware aard van de dingen is poëtisch.’
¹ uit ‘De maan in bezit’, met haiku’s van Yosa Buson (1716-1783).
In 1987 verschenen bij Uitgeverij Kairos, Soest. ISBN 90 70338 20 3
Hoi Marleen, leuk dat je met deze rubriek bent begonnen!
BeantwoordenVerwijderenBijzonder, hoe deze haiku voor jou zowat de hele herfst suggereert! Ik ontdek door jouw stukje ineens veel meer in de haiku, waarin ik eerst alleen las: een bodemloze(dus zinloze)emmer en zijn zinloos gerammel. Ik hou van de herfst en van triestheid, dus ik vond het al een mooie haiku, maar door jouw tekst vind ik hem nog mooier en rijker!
groetjes, Ria
hoi Ria,
BeantwoordenVerwijderenhet is verrassend om te merken wat er aan gedachten naar boven komt op het moment dat ik me zo ging verdiepen in een haiku. Niet alleen leuk om te doen maar ook leerzaam.
Bedankt voor je reactie!
groetjes, Marleen
Hoi Marleen,
BeantwoordenVerwijdereneen mooi betoog en een prachtige haiku!
je nieuwe rubriek is inspirerend.
Groeten,
Bouwe
bedankt Bouwe!
BeantwoordenVerwijderengroetjes, Marleen